Haarlemmer Kweektuin

Kleverlaan, 9
2023 LC Haarlem
Noord-Holland
doen@haarlemmerkweektuin.nl
Website: http://www.haarlemmerkweektuin.nl/

Contactpersoon:
Arjan de Pater en Gerry Pardoel

Openingstijden:

maandag tot en vrijdag 9.00 uur tot 17.00 uur
Zaterdag en zondag:

  • 01 oktober tot en met 31 maart: 10.00 uur tot 17.00 uur
  • 01 april tot en met 30 september: 10.00 u tot 19.30 uur.

Ligging en bereikbaarheid:

Ligging: iets buiten het centrum van Haarlem, met auto te bereiken via de Randweg.

Parkeren in de parkeergarage:Ripperdaparkeergarage: op 5 minuten loopafstand van de Stadskweektuin. Rondom en op de Stadskweektuin weinig parkeergelegenheid. Fietsenrekken aanwezig. Bus: vanaf station Haarlem: Lijn 3 Richting IJmuiden, eindhalte: Kloosterstraat.

Toegang

Toegang gratis

Haarlemmer Kweektuin

DE HAARLEMMER KWEEKTUIN

EERST EEN STUKJE GESCHIEDENIS
De Hollandse adel bezat tot 1713 de Heerlijkheid Zuid-Akendam. Een Heerlijkheid was een aanzienlijk stuk land dat de graaf van Holland in leen gaf aan de adel. Zuid-Akendam lag ten noordwesten van de stad Haarlem. De adel verpachtte delen van de Heerlijkheid aan boeren. Behalve de boerderijen stond er ook een woonhuis voor de leenheer op het land, dat echter niet permanent werd bewoond. De adel betrok het huis veelal uitsluitend om bij de boeren de pachtgelden te kunnen innen. De eerste bouwactiviteiten voor het huis dateren uit het begin uit de 13e eeuw. Tot het einde van de 15e eeuw werden diverse bouwkundige aanpassingen gedaan. Uiteindelijk had het landhuis het uiterlijk had van een middelgroot kasteel. Een echt verdedigingswerk was het echter niet, daar was het geheel niet sterk genoeg voor.

In 1566, ten tijde van de Spaanse overheersing, bepaalde Filips II (de toenmalige koning van Spanje) dat in Holland alleen nog het katholicisme als officiële godsdienst was toegestaan. Net als veel andere Hollandse steden boden de Haarlemmers verzet. Don Frederik werd door zijn vader, de gevreesde Alva, naar Holland gestuurd om de ‘Haarlemse ketters’ op de knieën te dwingen. Onder zijn leiding hebben de Spanjaarden vanuit het landhuis de stad in de laatste maanden van 1572 en de eerste van 1573 met succes belegerd. De aanval en de val gingen de geschiedenis in als ‘het beleg van Haarlem’. Omdat Don Frederik vreesde dat de Geuzen vanuit het ‘kasteel’ de tegenaanval zouden inzetten, werd het na het beleg in 1573 door de Spanjaarden opgeblazen. In 1578 kwam de heerlijkheid weer in handen van de Hollandse adel.
Het huis stond tot het einde van de 14e eeuw bekend als Woninghe te Schoten. Daarna kwam het in handen van Catharina van Cleve en kreeg het de naam Huis te Cleve.

Van het ‘kasteel’ in zijn volle glorie zijn voor zover bekend nooit olieverfschilderingen of gravures gemaakt. Pas toen het een ruïne was kregen kunstenaars interesse. Het verval is daardoor in de verstreken eeuwen goed gedocumenteerd. In 1713 heeft de adel uit financiële nood een deel van Zuid-Akendam verkocht aan de stad Haarlem. Zo kwam de gemeente in het bezit van de ruïne, een bijbehorende kaatsbaan en de grond waarop de beide bouwwerken staan. De kaatsbaan werd in het midden van de 16e eeuw gebouwd. Het diende ter ontspanning van de adel. Het kaatsen zoals het toen gespeeld werd, was de voorloper van het huidige tennis. De oude spelvorm bestaat nog steeds, het wordt op beperkte schaal wereldwijd gespeeld en heet thans ‘real tennis’.

Met een sterkere groei van Haarlem aan het begin van de 20e eeuw, ontstond behoefte aan meer stadsgroen en daardoor aan een grotere gemeentelijke kwekerij buiten de stad. Zo werd bij raadsbesluit d.d. 14 april 1909 het westelijk deel van Zuid-Akendam bestemd tot stadskweektuin. Het oostelijke deel werd toen al gebruikt als begraafplaats. Tot het begin van 1909 hebben boeren het gepacht van de gemeente en werd de kaatsbaan gebruikt als boerderij. Tussen 1910 en 1912 legde de bekende landschapsarchitect Leonard Springer, die tevens het eerste hoofd van de gemeentelijke afdeling voor de Hout, de Plantsoenen en de Begraafplaatsen was, een siertuin aan in de ‘Stadskweektuin’. De ruïne werd goeddeels afgedekt met grond en vormde het centrum van de tuin.

ELKE TUIN VERTELT EEN VERHAAL
Het zuidelijke deel van de Springertuin vormde de zogenaamde schooltuin. Deze bestond uit plantvakken met in elk vak representatieve vertegenwoordigers van één familie van houtige gewassen. Zij gaven de leerlingen inzicht in zowel de plantensystematiek als in een breed sortiment dat geschikt is voor ons klimaat. Verder kregen daar zowel de groenarbeiders van de gemeente als studenten van een naburige tuinbouwschool praktijklessen. Dit was het begin van het Haarlemse schooltuinwerk. Door het gebruik verandert vrijwel elke tuin in de loop der jaren van vormgeving en aanplant, zo ook de tuin van Springer. De ‘schooltuin’ is er uit verdwenen, van het oorspronkelijke sortiment planten en bomen is weinig meer over en archeologisch onderzoek heeft een behoorlijke impact gehad op het centrale deel van de tuin. Wat nog resteert zijn het basisontwerp met een deel van het padenplan, een instructievak met ligustersoorten en een enkele boom. De ingrepen hebben de tuin geen geweld aangedaan, ze vertellen een verhaal over een park in beweging.

VERDWIJNENDE KWEKERIJ
Veel grote Nederlandse steden hadden in de vorige eeuw een gemeentelijke stadskwekerij. Het landgoed Franckendael in Amsterdam was daar een landelijk bekend voorbeeld van. Omdat het voor de overheid tegenwoordig niet meer loont om zelf te kweken, zijn vrijwel al deze stadskweektuinen verdwenen. Haarlem heeft er nog wel één, maar ook hier wordt vrijwel geen gewas meer gekweekt voor het openbaar groen. Er is nog wel een winterstalling voor de gemeentelijke geraniumbakken en een akker met straatbomen. Op het parkgedeelte van Springer na, zal de Stadskweektuin op relatief korte termijn verdwijnen. Het park krijgt vrijwel zeker een uitbreiding op de vrijkomende grond.

De ‘Springertuin’ en de aangrenzende speelweide zijn thans een semi-openbaar park, dat – evenals twee aangrenzende kassen – beheerd wordt door het gemeentelijke Natuur- en Milieucentrum Ter Kleef. Het centrum richt zich met een breed natuur- en milieueducatief aanbod op de bewoners van Haarlem en haar regio, en het basisonderwijs. Met de uitleen van leskisten, het organiseren van buitenlessen, het schooltuinwerk, de gemeentelijke kinderboerderijen, workshops, groenspreekuur, excursies en diverse grote en kleine evenementen en lesprojecten bereikt het centrum een breed publiek. Het park en de kassen worden bij deze activiteiten ruim betrokken.

De laatste decennia hebben de samenstelling van de collectie en het educatieve gebruik een belangrijke rol gespeeld bij het beheer van het park. Dit heeft geleid tot een breed sortiment gewassen en een zeer gevarieerde vormgeving. Thans bestaat hij uit een grassen-, varen-, ruïne- en een kleine beestjestuin, die met elkaar verbonden zijn door bloemrijke borders, grote groepen kuipplanten en waterpartijen. Ook de collectie houtige gewassen is zeer divers. Het beheer van de tuin werd tot het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw geheel door beroepskrachten verzorgd. De laatste decennia zijn er onder leiding van de tuinbeheerder ook vele vrijwilligers actief.

De hoge ruïnetuin vormt een opvallend en bijzonder element in het geheel. Begin 90er jaren werd ten behoeve van archeologisch onderzoek de romantische tuin die Springer op de ruïne had aangelegd verwijderd. Na voltooiing van het onderzoek koos men omwille van de conservering ervoor de resten van Huis Ter Kleef, zoals het voormalige kasteel tegenwoordig wordt genoemd, weer met grond af te dekken. Diep wortelende plantensoorten mochten niet meer deel uit maken van het beplantingsplan. Er werd besloten om er een verwilderingstuin van te maken met keermuren die de omtrek van het kasteel volgen. De begroeiing bestaat voornamelijk uit inheemse soorten. Het resultaat mag er zijn. De ruïnetuin verandert qua totaalbeeld nu niet alleen per seizoen, maar ook jaarlijks. Omdat er veel drachtplanten voor vlinders, bijen en hommels in het sortiment zijn opgenomen, wordt vooral de zuidzijde van de heuvel druk bezocht door de genoemde insecten.

Het beheer van de kleine beestjestuin is er op gericht om daar zoveel mogelijk dieren een levensplek te geven. Een takkenwal, een amfibieënpoel en een bijenstal maken deel uit van het geheel. In die tuin worden basisschoolgroepen ontvangen. Zij maken daar kennis met de biodiversiteit van die plek en leren over de betekenis daarvan, een stukje ecologie dus.
Het zuidelijke deel van de beestjestuin is in 2007 aangelegd door leerlingen van een Haarlemse basisschool Zij deden dit samen met leerkrachten en ouders en onder leiding van het NME-centrum. Voorafgaand hebben ze groepsgewijs stukjes van de tuin mogen ontwerpen. Elk groepje moest een diersoort of diergroep als uitgangspunt nemen. Uit al deze deelontwerpen heeft het Natuur- en Milieueducatiecentrum Ter Kleef een totaalontwerp gemaakt en het grove grondwerk gedaan. Het project had tot doel om bij de deelnemende kinderen en de volwassenen meer waardering en begrip te krijgen voor de fauna en flora in hun directe leefomgeving.

In de kassen, die tegen de noordzijde van de siertuin liggen, is een grote collectie (sub)tropische planten ondergebracht. De collectie heeft voornamelijk tot doel het publiek kennis te laten maken met de schoonheid van de betreffende planten. Ten behoeve van een lesproject voor het basisonderwijs zijn er diverse soorten exotische nutsgewassen in opgenomen, zoals peper, koffie, thee, avocado en citrussoorten. Een verzameling vetplanten en cactussen is samengesteld en wordt onderhouden door de Haarlemse afdeling van de landelijke vereniging Succulenta. Van het voorjaar tot in de herfst wordt de voorzijde van de kassen vrijwel geheel aan het oog onttrokken door een grote kuipplantencollectie.

EEN BEZOEK WAARD
Voor een ieder die geïnteresseerd is in planten, tuinen of tuinieren, is de Haarlemse Stadskweektuin een uiterst aangename plek om te bezoeken. Neem gerust de kinderen mee. Voor hen is er een kabouterpad die door vrijwel de gehele tuin loopt, een kleine speeltuin, volières en een dierenweide.
Voor groepen is het mogelijk om een afspraak te maken voor een rondleiding, hier zijn wel kosten aan verbonden. Het Natuur- en Milieucentrum Ter Kleef kweekt ter verrijking van het groen in de Stadskweektuin vele soorten in- en uitheemse plantensoorten. Maar ook voor geïnteresseerde bezoekers zijn vele bijzondere soorten voor schappelijke prijzen te koop. Tweemaal per jaar organiseert het centrum een tuinmarkt, het zogenaamde voorjaars- en herfstevenement (in 2013: 13, 14 april en 6 oktober tussen 11 en 16 uur). Tijdens de evenementen krijgt vooral het natuur- en milieuvriendelijk tuinieren de aandacht.

FLORA EN FAUNA
Door haar ligging en de vormgeving en de samenstelling van de plantencollectie trekt de Stadskweektuin veel dieren aan. ’s Zomers broeden naast bekende vogelsoorten als merel, roodborst, heggenmus, winterkoning, kool- en pimplemees, ook met regelmaat waterhoentje, holenduif, zanglijster en staartmeesje. Geregelde gasten zijn putter, vink, groenling, fitis, tjiftjaf, groene- en grote bontespecht (ook een enkel broedgeval) en in de winter zijn het zwartkopje en het barmsijsje geen grote bijzonderheid. Wel zeldzame bezoekers zijn ijs- en pestvogel.
De vogels vinden niet alleen in de vele broedkasten een plek om voor nageslacht te zorgen, maar ook in de bamboe (staartmees) en de takkenrillen (winterkoning, heggenmus).

Door de grote rijkdom aan insecten vindt de egel er een territorium, maken de geleedpotigen gebruik van hun vleugels dan zijn ze mogelijk een prooi voor de ruige dwergvleermuis en de laatvlieger. Zij verblijven overdag in de holtes van bomen of onder de kap of in de toren van de kaatsbaan, die dateert uit de 16e eeuw.
De gewone pad, de bruine kikker en de kleine watersalamander lusten naast geleedpotigen ook graag een slakje In hun biotoop komen meerdere soorten voor.
De bijenstal, die door een imkersverenging wordt verzorgd, draagt bij aan de bestuiving van de gewassen. De wilde bijtjes vinden een onderkomen in een tweetal insectenhotels waarvan er één zeer groot is. Van alle insectensoorten zijn vooral de vlinders zeer geliefd bij de tuinbezoekers. Naast algemene soorten als zandoogje, kleine vos, gehakkelde aurelia, atalanta, dagpauwoog, witjes en blauwtjes, worden ook bijzondere soorten als st Jans-, kolibri-, hoornaar- en kuifvlinder geregeld gezien. Dan zijn er nog de vele nachtvlinders en een enkele vos die, net als de eerder genoemde egel, in het donker op zoek gaan naar iets eetbaars.

Al die dieren moesten op eigen gelegenheid komen. De bewuste plantenkeuze heeft ze de weg gewezen

Faciliteiten

Faciliteiten: invalidentoilet, verharde paden: niet het hele terrein is rolstoelvriendelijk.
Bankjes door het gehele park. Geen café-restaurant aanwezig (geen eet-en drinkmogelijkheid) picknicken is mogelijk op de grasvelden onder de Lindebomen.