Landschappentuin, heemtuin,
wilde-plantentuin, wilde tuin, natuurtuin, ecologische tuin…
… al deze begrippen (en nog meer) kom je tegen, plus
de varianten met –park als achtervoegsel. Daarnaast is er nog sprake van heemgroen
en ecologisch groen. Deze begrippen worden wel regelmatig gedefinieerd, maar de
definities zijn niet eensluidend. In een poging verdere verwarring te voorkomen
hebben wij het begrip ‘natuurrijk’ gebruikt. Met dit begrip willen we duidelijk
maken dat er steeds sprake is van een bewuste keuze voor ‘meer natuur’. Vaak
gaat het om beplantingen of begroeiingen van inheemse planten, bomen en
struiken, maar zeker ook bij de meer particuliere tuinen is de keuze daar niet
toe beperkt.
De recreatieve waarde – met alle zintuigen genieten – is van oudsher in alle
parken en tuinen van belang. Bij de in deze digitale gids beschreven tuinen en
parken is het toch vooral de schoonheid van ‘alles wat samen met ons is
geboren’, dat wil zeggen alle ‘wilde’ planten en dieren, die samen met ons dit
deel van de aarde bewonen, die in het zonnetje gezet wordt.
In veel van de opgenomen parken en tuinen wordt extra aandacht besteed aan de
fauna. Vogelbosjes, vleermuizenkelders, vlinder- en bijentuinen,
amfibieënpoelen e.d. maken er steeds vaker deel van uit. Een keuze
die dan zelfs in de naamgeving explicieter wordt (bijvoorbeeld de
Insectentuin Geerbos in Veghel).
In een groot deel van de openbare natuurrijke parken en tuinen is
natuurgerichte educatie een belangrijke drijfveer: veelal in de vorm van
activiteiten voor kinderen, al dan niet in schoolverband. De Educatieve
Natuurtuin Goffert in Nijmegen is hiervan een uitgesproken voorbeeld.